zondag 25 maart 2012

Een eigenzinnige kijk op 100 jaar Boon ...

Wie met de trein in Aalst passeert, kan er niet naast kijken: een gigantisch spandoek siert een hoge graansilo van het voormalige Amylum. Louis Paul Boon, de rebelse schrijver, zou dit jaar een eeuwling worden. Reden genoeg om er veel tralala rond te maken? Het gestileerde gezicht van Boon op het rode spandoek doet sommigen onwillekeurig denken aan de iconische afbeelding van een andere eeuwige rebel: Che Guevara. Ondertussen weten we wat er met iconen zoals Che gebeurt: ze verschijnen als marketingtruck op sigarettenpakjes, colaflesjes , schoenen, ijsjes … Men kan het zo gek niet bedenken of toch wel: zélfs Dexia dacht enkele jaren geleden met Che hun bankproducten vlotter bij het jonge volkje te kunnen slijten.

Ter gelegenheid van het Boonjaar worden er in Aalst en omstreken heel wat activiteiten gepland. De officiële aftrap gebeurde op 15 maart in het cultureel centrum De Werf. Dimitri Verhulst, door menig criticus aangeduid als literaire erfgenaam van Boon, stuurde overtuigd zijn kat omdat hij vond dat het ganse gedoe te veel naar “citymarketing” ruikt … en gelijk heeft hij.

Naar aanleiding van de verjaardag wordt elke hond met een hoed op met wat BV-status gevraagd naar hun mening over Boon. Sommigen schamen zich niet om de schrijver woorden in de mond te leggen “mocht hij nu nog leven.” Sorry mensen, laat hem gerust; Boon is klotdood, amen en uit. Het is een beetje pervers dat juist diegenen waar Boon niet hoog mee opliep (om het nog proper uit te drukken) de eigenzinnige schrijver voor hun kar trachten te spannen. We hebben het dan over de vertegenwoordigers van het establishment en hun politieke pijphonden. Als je de namen van het “Beschermcomité Boon! 2012” leest, riskeer je als socialistische fan spontaan braakneigingen. Klap op de vuurpijl was dé vergissing in die beruchte lijst: Karim Van Overmeire, de bekeerde (?) zwartzak wiens lidkaart sneller verandert dan zijn schaduw. Als reactie hierop ontstond al gauw het “Volkscomité Boon” om wat tegengas te geven. De heiligenverering van Boon door sommigen uit de SPa-stal daarentegen is er eerlijk gezegd een beetje over. Zijn het immers niet diegenen die medeplichtig zijn aan het verval van het socialisme? De notabelen van de blauwgepokte partij van progressieve managers wagen hoogstens nog 1 keer per jaar (op 1 mei) met een slap geheven vuistje de internationale te zingen. Het kleine Charleroi aan de Dender is niet meer wat het geweest is…

Als ik aan mijn vader, die destijds wijkagent was, vraag wat hem van Boon het meest bijgebleven is dan is dat het beeld van de schrijver thuis in zijn keuken met een pintje bier in zijn handen voor zijn Leuvense stoof. Op de vraag of Boon aanwezig was op de gouden bruiloft van mijn grootouders waarvoor een gesigneerd exemplaar van het boek “Pieter Daens” overhandigd werd, blijven mijn ouders het antwoord schuldig. Het bezoek van het socialistisch trommelkorps met al zijn toeters en bellen maakte kennelijk meer indruk dan de eventuele aanwezigheid van de beroemde schrijver. In de familie-archieven liggen er ook nog verkiezingsaffiches van de Belgische Socialistische Partij voor de gemeenteraadsverkiezingen in Erembodegem met foto’s van Boon en mijn grootvader samen met andere socialistische pioniers … vergeelde affiches in een eigenaardig formaat maar mét heldere socialistische eisen … iets waar men vandaag de dag tevergeefs naar zoekt bij de socialen.

De literaire bespiegelingen bij het werk van Boon laat ik over aan de specialisten; de betere gazetten staan er vol van. En dat hij ne viezen tist was … so what? Dat zijn dan ook de weinige woorden die ik aan zijn Fenomenale Feminateek (een collectie van 22.000 prentjes van blote madammen) wil besteden. Voor kunstenaars, culturisten en (pseudo)intellectuelen misschien stof om urenlang het blauw van de hemel te zwetsen maar dat laten we, zoals al eerder gezegd, over aan … de specialisten.

Louis Paul Boon was het product van zijn tijd en zijn omgeving. Een verschrikkelijke dooddoener maar het IS wel zo. Hij groeide op in een gewoon arbeidersgezin in het industriële stadje Aalst waar allerhande tegenstellingen het politieke toneel danig zouden kleuren. Aalst is de stad van “de bokken”, de knokploeg van de katholieke patroons in de tijd van Daens, fascisme avant la lettre maar ook de geboorteplek van de christelijke arbeidersbeweging én net na WO 2 een communistisch bastion. Tijdens de eerste verkiezingen na de oorlog stuurde Vlaanderen slechts 2 parlementsleden van de KPB naar het parlement: 1 voor Antwerpen en 1 voor Aalst: Bert Van Hoorick. Boon zou nog voor de Rode Vaan (dagblad van de KP) en vervolgens voor de socialistische Vooruit schrijven. In 1956 zou Bert Van Hoorick de KP vaarwel zeggen om zijn plaats in te nemen als socialistisch voorman. Dat werd echter niet door iedereen geapprecieerd: in onze familie-archieven liggen er nog boze brieven van socialisten die Bert omschrijven als “een communistische wolf in schapenvacht.” Met de combinatie van het werk van Boon en Van Hoorick krijg je een kleurrijk overzicht van de geschiedenis van de Aalsterse arbeidersbeweging: de anarchisten, de opkomst van de socialisten en de daensisten. Het autobiografisch boek van Bert Van Hoorick “In Tegenstroom” volgt hier mooi op. Dit boek behandelt de opkomst van de communisten in Aalst en eindigt in 1956 (Hongarije) toen Bert overliep naar de BSP. Naar verluidt zouden Van Hoorick en Boon plannen gehad hebben om samen iets te schrijven maar daar trok het overlijden van Boon in 1979 een dikke streep door. Van Hoorick sprak dan ook de grafrede uit want zoals Boon opviel door zijn schrijverstalent zo blonk Bert uit als redenaar.

Louis Paul Boon was een uniek schrijver die de nodige erkenning verdient maar dan zonder er al te veel pensen aan te hangen of te veel tralala rond te verkopen. Iemand uit het gewone volk die schreef over het gewone volk en niet zoals de meeste schrijvers over koning, keizer, admiraal …

Bart Van der Biest

PS: Dit artikel verschijnt op de cultuurpagina van het aprilnummer van De Linkse Socialist